Wat weet de kraai?
acryl op papier
In een kale boom voor mijn huis kraste een zwarte kraai, al klonk zijn geluid niet echt als gekras. Kraaien zijn zangvogels met een uitgebreid repertoire en deze kraai was aan het roepen zoals alleen kraaien dat kunnen, al ken ik iemand die aardig in de buurt komt als hij zijn neus snuit. De kraai keek me strak aan en maakte bij elke roep een soort kokhalsbeweging.
Kraaien krijgen vaak de schuld dat het slecht gaat met weidevogels omdat ze grutto-eitjes of tureluur-kuikentjes oppeuzelen. Daar maken zij zich overigens niet méér schuldig aan dan katten of honden en een hoop andere dieren. Ter verdediging zouden kraaien kunnen aanvoeren dat eten en gegeten worden, de voedselketen dus, een basisprincipe is in de natuur. Ze snacken sedert kraaienheugenis gruttootjes, maar dat is pas een probleem sinds weidevogels nauwelijks nog ruimte wordt gegund zich voort te planten in onze geïndustrialiseerde landbouw. Er sterven veel meer gruttootjes door voedselgebrek, maaimachines en pesticiden dan door kraaiensnavels. Kraaien zijn gewoon een ideale zondebok. Als ik kraai was zou ik benadrukken dat mijn aanwezigheid de vogelstand ook bevordert, want ransuilen en boomvalken hergebruiken vaak oude kraaiennesten. En kraaien ruimen zwerfafval en kadavers langs de weg op, waarmee ze de verspreiding van ziektekiemen beperken. Emelten, een plaag in menig tuin of akker, eten ze massaal.
Ooit werden vogels als dom beschouwd omdat hun hersenen verhoudingsgewijs klein zijn. Het heeft even geduurd, maar inmiddels is tot de omvangrijke menselijke hersenmassa doorgedrongen dat vogelbreinen een lichtgewichtversie zijn van de zwaardere constructies waarmee de evolutie zoogdieren heeft opgezadeld. Die hoeven er immers niet mee de lucht in. Onder de vogels horen kraaien tot de pienterste. Wij kunnen afzonderlijke vogels alleen met hulpmiddelen als een pootring van elkaar onderscheiden, kraaien onthouden menselijke gezichten moeiteloos, weten vanalles over jou persoonlijk, kunnen zelfs heel lang een wrok koesteren als ze zich door je benadeeld voelen en je daar om uitschelden zodra ze je zien.
Ik had geen idee waarom, maar ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat het exemplaar in die kale boom mij aan het uitschelden was. Het voelde een beetje ongemakkelijk, zo’n slimme vogel, want wat wist deze kraai allemaal over mij? Moest de privacywetgeving niet ook voor dit soort vogels gelden? Zat er maar een pimpelmees, dacht ik even. Al had ik ook geen idee wat zo’n pimpelmees dan weer over me weet…