Na een paar dagen verkoos ik de huiskamer als werkplek. Als ik opkeek van mijn scherm, zag ik de vogels in de voortuin, de gaai, de merels, de houtduiven en vooral het roodborstje, dat veel tijd en energie stak in het verjagen van pimpel- en koolmezen van de vetbol en zaadsilo die ik er had opgehangen. Verwoed probeerde hij er zelf gebruik van te maken, maar het ontbrak hem aan de juiste pootjes, pootjes waaraan je kunt hangen, zoals mezen die hebben. Hij leek dat niet te kunnen accepteren. Als hij er geen gebruik van kon maken, dan zij ook niet! Een beetje kortzichtig, want die mezen gingen nogal slordig te werk, morsten zaad en vetkruimels en die kon de roodborst mooi van de grond oprapen. Maar in plaats van met ze samen te werken, verjoeg hij ze. Tot hij op een dag opeens toch voor die samenwerking had gekozen. Toevallig net nadat ik een paar knellende schrijfproblemen had opgelost. Of die twee zaken samenhangen, durf ik niet te zeggen.