In het Adriaan Roland Holsthuis in Bergen februari 2024

Mijn Wintermaand aan Zee (2)

Het Buitenhuis van de Nederlandse Literatuur.

Roland Holst noemde zijn huis in Bergen ‘mijn tweede huid’ en dat maakt een verblijf aldaar nog persoonlijker dan het toch al voelt. Vierenveertig jaar was het zijn tweede huid, vanaf juli 1921 tot Pasen 1965, wat niet wil zeggen dat hij er voortdurend vertoefde. Hij reisde veel, bracht nogal wat tijd door in ziekenhuizen en klinieken en  logeerde vaak bij anderen. In de oorlogsjaren was het huis en de directe omgeving militair terrein en moest hij zelf onderduiken. Alles bij elkaar tien jaar afwezigheid. Zijn welgestelde vader liet het voor hem bouwen en in de beginjaren waren de waterleidingen ’s winters vaak bevroren en moest hij bij de buren naar de WC. Ben benieuwd of ik ook op deze wijze met de buren ga kennismaken. 

 

Na de oorlog bracht hij meer tijd door in de woning, liet zijn tuin verwilderen onder het motto ‘God is mijn tuinman’ en het geld van de PC Hooftprijs besteedde hij aan een nieuw dak (‘mijn Hooftdeksel’).

 

(Tekening Karel Colnot, 1958, Regionaal Archief Alkmaar)

 

Zo’n beetje de hele literaire scene  van zijn tijd kwam bij hem over de vloer: Marsman, Du Perron, ter Braak, Victor van Vriesland, J.C. Bloem, Clara Eggink,  Hans Andreas, Lucebert, om er een paar te noemen. Slauerhoff schijnt het huis bijna te hebben laten affikken door gehannes met een broodrooster. Schilderes Charlie Toorop,  één van de vele liefdes van Roland Holst, heeft meegeholpen het huis na de oorlog weer op orde te brengen.

 

 

Boven: V.l.n.r.: Clara Eggink, A. Roland Holst, J.C. Bloem, Menno Ter Braak, E. du Perron.

Onder: V.l.n.r.: J. Slauerhoff, A. Roland Holst, E. du Perron.

(Bron: A. Roland Holst, Biografie, Jan van der Vegt. De Prom 2000)

 

En dan heb ik het alleen nog maar over degenen die er vertoefden toen de dichter er zelf nog woonde. Gedurende de twee decennia dat het een schrijversresidentie is, hebben vele  literaire grootheden de nacht doorgebracht in de slaapkamer waar de dichter ‘dutjes’ deed met een eindeloze rij vrouwen. Overigens zou  de Prins der Dichters vandaag de dag  kans lopen beschuldigd te worden van grensoverschrijdend gedrag,  tot op hoge leeftijd sloeg hij vrouwen op de billen onder het motto ‘ik sla graag een goed figuur’.

 

Roland Holst op het Boekenbal 1959 

(Foto Joop van Bilsen (Nationaal Ar chief) 

Er zullen weinig huizen in Nederland zijn waar zoveel literatoren hebben overnacht, vandaar dat het wel ‘Het Buitenhuis van Nederlandse literatuur’ wordt genoemd.

 

 

Wordt (wellicht) vervolgd