Liever een dode poster dan een levende vogel?

Foto: Ebor (pixebay)

Ik heb ooit iemand gekend die niet van vogelgezang hield. ‘Elke ochtend die klereherrie!’, mopperde hij zodra de lente zich aankondigde. Niet dat er een kolonie halsbandparkieten naast zijn slaapkamer bivakkeerde of er een haan  vlak onder kraaide, nee, het ging om  ‘luidruchtige rotbeesten die  in de bomen zaten’. Verder reikte  zijn vogelkennis niet.

Ik vermoed dat hij  bij zijn huis  een zogenaamde  ‘onderhoudsvrije tuin’ had, aangelegd door een stratenmaker  die zich hovenier noemt. Want van zo’n modieus betegeld pleintje met hooguit enkele sprieten  design-groen blijven die ‘rotbeesten’  echt wel  weg.  Laatst zag ik in zo’n van elk seizoenskenmerk  ontdane ‘tuin’ posters van vogels aan de schutting hangen. Kennelijk miste de eigenaar ze toch en koos hij voor een  geluidloze, dode  variant.

 

Als vogels de lente in hun kop hebben, zingen ze in de vroege ochtenduren allemaal tegelijk om het hardst en dat kan  behoorlijk wat geluid  opleveren. Toch denk  ik dat de  meeste mensen wel houden van de muziek van de natuur, die ’s morgens uit de snavels klinkt.

Eén van de meest getalenteerde zangers is de merel. Maar daar   gaat het helaas niet zo goed mee, er zijn al dertig procent minder merels dan vijf jaar geleden. Die kennis van me  zal dat vermoedelijk toejuichen en heeft daaraan met zijn  steriele ‘tuin’  misschien wel  letterlijk een steentje  bijgedragen. Maar met de merel verdwijnt wel de voorzanger uit het koor…

 

Vóór de verstening in de mode kwam waren vrijwel alle tuinen vogelvriendelijk. Daar is namelijk niet zo heel veel voor nodig. Met een beetje variatie in beplanting, bloemen, een boompje, struiken en struikjes ben je al een heel eind. Dat trekt insecten (=voedsel) aan, biedt nestgelegenheid en beschutting tegen roofvogels én het gevaarlijkste tuinroofdier: de loslopende  huiskat. Nog een nestkastje voor de holenbroeders, een bakje water, levend gras (wormen voor de merel) in plaats van tegels of kunstgras, afgevallen bladeren (ook daarin zitten insecten) in de herfst  laten liggen of in de borders harken en ’s winters wat extra voedsel. De vogels  zullen je belonen  met levendigheid rond het  huis en je in het voorjaar ochtend- en avondserenades brengen.  Want laten we wel wezen: wie heeft nou echt liever een dode poster aan de schutting dan een levende vogel in de tuin?